Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vo·gel·tel·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vogeltelling vogeltellingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vogeltellingv

  1. jaarlijks evenement waarbij mensen inventariseren welke vogels er te zien zijn
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid