Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Vogel


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vo·gel
Woordherkomst en -opbouw
  • erfwoord Ontwikkeld uit Oudnederlands fogal, uogala [1], in de betekenis van ‘gewerveld dier met veren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 701 [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord vogel vogels
verkleinwoord vogeltje vogeltjes

Zelfstandig naamwoord

de vogelm

  1. (dierkunde) gewerveld dier behorend tot de klasse Aves   met twee vleugels, twee poten, een snavel en een met veren bedekt lichaam dat zich voortplant door het leggen van eieren
    • Er zaten twee vogels op het dak van de schuur. 
     Het gaat Jetten om de gevolgen voor het onderwaterleven tijdens de bouw. Vissen en zeezoogdieren kunnen bijvoorbeeld last hebben van het heien. Maar ook als de molens in bedrijf zijn, kunnen er gevolgen zijn voor dieren zoals vogels en vleermuizen, die gehinderd worden door de draaiende wieken.[3]
  2. (figuurlijk), (informeel) iemand (vaak van het mannelijk geslacht) die ongewoon overkomt, bijzonder of merkwaardig persoon
    • Hee vogel, wat doe jij daar? 
     Ik nam deze nieuwe vogel eens goed op, zijn manier van doen kwam me heel bekend voor maar ik kon niet direct bedenken op wie hij leek.[4]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Spreekwoorden
  • Vogels van diverse pluimage
mensen met allerlei diverse achtergronden
  • Aan de veren kent men de vogel
aan het uiterlijk (verzorging/kleding) kun je zien met wat voor iemand je te maken hebt. De kleren maken de man.
  • De vogel is gevlogen
de dader is was al weg (of gevlucht)
  • De vogel over het net laten vliegen
goede kansen niet aangrijpen
  • Een gladde vogel
iemand die zich overal weet uit te redden op slinkse wijze
  • Een slimme vogel
een handig persoon met overal een oplossing voor
  • Een vliegende vogel heeft altijd meer dan een zittende
iemand die veel buitenkomt krijgt altijd meer dan iemand die thuis blijft zitten
  • Beter één vogel in de hand dan tien in de lucht
Men moet datgene wat men heeft niet op het spel zetten voor een kleine kans om nog meer te krijgen
  • Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is
Ieder laat zich uit op een wijze die door zijn eigen aard en opvattingen bepaald worden
  • In mei leggen alle vogel(tje)s een ei
In het voorjaar komen veel vogelsoorten ertoe, gedreven door hun instinct, eieren te gaan leggen
  • Een vliegende vogel vangt altijd wat
Als je er maar op uit gaat, vind je altijd wel wat in je voordeel
Vertalingen

Verwijzingen

  1. vogel op website: Etymologiebank.nl
  2. "vogel" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  3.   Weblink bron “Jetten: belang natuur weegt zwaar bij aanleg windpark op zee” (16 mei 2022), NOS
  4. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  

Werkwoord

vervoeging van
vogelen

vogel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vogelen
    • Ik vogel. 
  2. gebiedende wijs van vogelen
    • Vogel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vogelen
    • Vogel je? 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Drents

Zelfstandig naamwoord

vogel

  1. (dierkunde) vogel
Schrijfwijzen


Gronings

Zelfstandig naamwoord

vogel

  1. (dierkunde) vogel


Limburgs

Zelfstandig naamwoord

vogel

  1. (dierkunde) vogel

Meer informatie


Nedersaksisch

enkelvoud meervoud
naamwoord vogel vogels / veugel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

vogel

  1. (dierkunde) vogel
Schrijfwijzen

Meer informatie


Sallands

enkelvoud meervoud
naamwoord vogel vogels / veugel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

vogel

  1. (dierkunde) vogel
Schrijfwijzen


Twents

Zelfstandig naamwoord

vogel

  1. (dierkunde) vogel
Schrijfwijzen


Veluws

Zelfstandig naamwoord

vogel

  1. (dierkunde) vogel
Schrijfwijzen