Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vo·gel·rijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vogelrijk vogelrijker vogelrijkst
verbogen vogelrijke vogelrijkere vogelrijkste
partitief vogelrijks vogelrijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

vogelrijk [1]

  1. met erg veel vogels
    • De tienduizenden toeristen op de stranden van de Costa Brava vinden makkelijk de weg naar enkele middeleeuwse dorpjes net voorbij de kustlijn, maar de drukte neemt niet weg dat met name Peretallada, Pals en Castelló d'Empúries een bezoek meer dan waard zijn, bij voorkeur in de ochtend. Vanuit Pals vertrekt een wandel/fietsroute door de rijstvelden en vanuit Castelló een route naar het vogelrijke moerasgebied van Aiguamolls de l'Empordà. [2] 
    • Nog verder doorvarend, naar het einde van de Randmeren, vind je een heel bijzonder natuurgebied, de plek waar de IJssel in het Ketelmeer uitmondt. Het is een stiltegebied met tal van eilanden en vogelkolonies. Neem de tijd om deze indrukwekkende vogelrijke natuur op je in te laten werken, zo'n bijzondere plek vind je nergens. [3] 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen