overtreffende trap

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·tref·fen·de trap
enkelvoud meervoud
naamwoord overtreffende trap -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

overtreffende trap

  1. (taalkunde) de vorm die een bijvoeglijk naamwoord aanneemt om aan te geven dat de hoedanigheid ervan een hoogtepunt bereikt
    • Er zijn veel grote havens in de wereld. Rotterdam is de grootste. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie