verweven
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·we·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verweven |
verweefde |
verweven |
zwak -d
gemengd |
volledig |
Werkwoord
verweven [1]
- overgankelijk door weven (met elkaar) verbinden
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | verweven | verwevener | meest verweven |
verbogen | - | verwevenere | - |
Bijvoeglijk naamwoord
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord verweven
- op allerlei manieren verbonden met iets of iemand
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van: | verweven… |
geen verbogen vorm |
verweven
- voltooid deelwoord van verweven
Gangbaarheid
- Het woord verweven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verweven" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be