vakantierooster
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- va·kan·tie·roos·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vakantie zn en rooster zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vakantierooster | vakantieroosters |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het vakantierooster o
- schema waarin staat wie wanneer op vakantie gaat
- schema waarin staat wie welke taken verricht tijdens de vakantieperiode
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord vakantierooster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.