sullen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sul·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sullen |
sulde |
gesuld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
sullen
- overgankelijk (verouderd) voor de gek houden
- ergatief over ijs of sneeuw ergens heen glijden
- «Na de eerste middagtafel, [...], smakte de kok in ons midden alsof hij langs de trapleuning omlaag kwam gesuld.[1]»
Zelfstandig naamwoord
de sullen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord sul
Gangbaarheid
- Het woord sullen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sullen" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Jan de Hartog. Stella Mary Thalassa 1970
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Middelnederlands
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
sullen
- hulpwerkwoord: hulpwerkwoord van de toekomende tijd