Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
rub rubs

Zelfstandig naamwoord

rub

  1. massage
  2. wrijving
vervoeging
onbepaalde wijs to  rub 
he/she/it  rubs 
verleden tijd  rubbed 
voltooid
deelwoord
 rubbed 
onvoltooid
deelwoord
 rubbing 
gebiedende wijs  rub 

Werkwoord

rub

  1. wrijven


Nedersorbisch

Werkwoord

rub

  1. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van rubaś
Synoniemen


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • rub
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *rǫbъ

Zelfstandig naamwoord

rub monbezield

  1. rug; achterkant, binnenkant
Verbuiging
Gelijkklinkende woorden
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Meer informatie

Verwijzingen