Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·na·dig
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van genade met het voorvoegsel on- met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ongenadig ongenadiger ongenadigst
verbogen ongenadige ongenadigere ongenadigste
partitief ongenadigs ongenadigers -

Bijvoeglijk naamwoord

ongenadig

  1. heel erg zonder verzachtende omstandigheden
    • Hij kreeg ongenadig op zijn donder toen hij de winkelruit kapot geschoten had. 
Synoniemen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be