Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kei·hard
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen keihard
verbogen keiharde
partitief keihards

Bijvoeglijk naamwoord

keihard

  1. heel erg hard: zo hard als een kei
    • Diamant is een keiharde edelsteen. 
  2. heel erg snel
     Een jonge jongen in een Schotse rok kwam keihard in een stofwolk de berg af rennen en sprong onmiddellijk op Pogues rug.[2]
  3. heel erg luid
    • Door de keiharde muziek kon je elkaar niet verstaan. 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen