Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·dia·con·su·ment
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mediaconsument mediaconsumenten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de mediaconsumentm

  1. iemand die kennis neemt van mediaproducties
     In het veranderend humeur van zijn onderdanen tekenen zich pas de echte risico's voor koning Willem IV af. Op termijn kunnen die overigens weer volop stof bieden voor nieuwe boeken en TV-series over de Oranjes. De monarchie als permanente bron van volksvermaak. Dat is voor menig mediaconsument pas écht een geruststellende gedachte.[1]
     AT&T claimde dat het Time Warner wel moet inlijven om te kunnen concurreren met techreuzen als Amazon, Netflix en Google in de strijd om de streamende mediaconsument. Met de fusie is een bedrag van zo'n 85 miljard dollar gemoeid.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Piet van Asseldonk
    “De monarchie als volksvermaak” (maart), NOS
  2.   Weblink bron “Rechter geeft groen licht voor megafusie in Amerikaanse mediasector” (Woensdag 13 juni 2018, 00:13), NOS