irlósen
Oudhoogduits
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudhoogduitse bijvoeglijke naamwoord lós met het voorvoegsel ir- en met het achtervoegsel -en
Werkwoord
irlósen
- (religie) verlossen
- bevrijden, ontrukken, ontworstelen, redden, ontkoppelen, afdoen, losbinden
- inlossen, loskopen, losmaken
Vervoeging
- zwak (1a)