Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • red·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
redden
redde
gered
zwak -d volledig

Werkwoord

redden

  1. overgankelijk actie ondernemen om iets of iemand uit de moeilijkheden te halen
    • Gelukkig werden ze nog net op tijd gered. 
     Als ik geloof dat God mij kan redden, zou ik mezelf in een slachtofferrol manoeuvreren en dat is het laatste wat ik wil.[4]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
redden

redden

  1. meervoud verleden tijd van redden
    • Wij redden. 
    • Jullie redden. 
    • Zij redden. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen


Middelnederduits

Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

redden

  1. verlossen, bevrijden


Middelnederlands

Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

redden

  1. verlossen, bevrijden
Overerving en ontlening

Verwijzingen