Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoog·drin·gend
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen hoogdringend hoogdringender hoogdringendst
verbogen hoogdringende hoogdringendere hoogdringendste
partitief hoogdringends hoogdringenders -

Bijvoeglijk naamwoord

hoogdringend

  1. dat iets heel noodzakelijk is en met grote spoed moet gebeuren
    • Hij had een hoogdringende boodschap die hij direct aan de minister persoonlijk moest brengen. 
Synoniemen

Gangbaarheid

73 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be