Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·span·nen
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gespannen gespannener gespannenst
verbogen - - gespannenste
partitief gespannens gespanneners -

Bijvoeglijk naamwoord

gespannen

  1. strak uitgerekt, gereed om met kracht in een eerdere toestand terug te keren
    • Het gespannen prikkeldraad houdt de koeien in de wei. 
  2. in hoge mate werkzaam - (naar analogie van betekenis 1 bij trekdieren, aandrijfkettingen of tentdoeken)
    • De kinderen keken met gespannen aandacht naar de film. 
  3. ongemakkelijk, blijk gevend van stress, het punt van (uit-)barsten naderend - (naar analogie van betekenis 1 bij boogpezen of ballonnen)
    • De gespannen situatie is ontstaan door een reeks beledigingen. 
     Opperste concentratie in de coulissen van De Bond. Gespannen staan de leerlingen uit groep 8C van de basisschool Drie-eenheid maandagmorgen naar hun klasgenoten te kijken die op dat moment in de schijnwerpers staan. Als er al wat wordt gezegd, gebeurt dat op een fluistertoon die op de bühne niet te horen is.[1]
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Spreekwoorden
  • De boog kan niet altijd gespannen zijn - inspanningen behoren met ontspanning te worden afgewisseld
  • Op gespannen voet staan met ... - Slecht samengaan met ...
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: spannen…
geen verbogen vorm

gespannen

  1. voltooid deelwoord van spannen

Zelfstandig naamwoord

de gespannenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gespan

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Redactie
    “Afscheidsmusical groepen 8 in stadstheater Oldenzaal” (11-07-2016), Tubantia
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be