Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /tsɪkaːnskiː/


Woordafbreking
  • ci·kán·ský
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

cikánský

  1. zigeuner-; met betrekking tot zigeuners.
Verbuiging


Vervoeging
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen


Verwijzingen