car
Niet te verwarren met: Car |
Engels
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Middelengelse carre.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
car | cars |
Zelfstandig naamwoord
car
- (verkeer) auto, automobiel
- «Drive a car»
- Een auto besturen
- «Drive a car»
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
by car
- met de auto
Frans
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
- [1] van Volkslatijn quar, quer, uit het literair Latijn quare bw : quā rē "om welke zaak; waarom" [1]
- [1] verkorting van autocar [2]
Zelfstandig naamwoord
Voegwoord
car
Verwijzingen
- ↑ car1 (Etymologie) in: Le Trésor de la Langue Française informatisé (1971-1994) op de website cnrtl.fr .
- ↑ car2 (Etymologie) in: Le Trésor de la Langue Française informatisé (1971-1994) op de website cnrtl.fr .
Koerdisch
Zelfstandig naamwoord
car v
Picardisch
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Volkslatijn of Gallo-Romaans carrus (uit het Transalpijns-Gallisch carros), vergelijk standaard Frans char. [1]
Zelfstandig naamwoord
car m
- wagen
Afgeleide begrippen
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /tsar/
Woordafbreking
- car
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Russische царь
Zelfstandig naamwoord
Afgeleide begrippen
Welsh
enkelvoud | meervoud |
---|---|
car | ceir |
Zelfstandig naamwoord
car m
- ↑ Van Keymeulen, J., Latijnse leenwoorden in het Nederlands en de Nederlandse dialecten, Van mensen en dingen, VI (1-2), 2008, p. 80-81.