tsaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tsaar
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Russisch, in de betekenis van ‘Slavische vorst’ voor het eerst aangetroffen in 1676 [1]
- eponiem: via het Oudrussisch (en Oudslavisch) цѣсарь (cěsarĭ) en Gotisch kaisar afkomstig van caesar - Latijn voor (en de oorsprong van) keizer. [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tsaar | tsaren |
verkleinwoord | tsaartje | tsaartjes |
Zelfstandig naamwoord
de tsaar m
- (adel) vroegere Russische keizer (vóór de Oktoberrevolutie), vroegere Bulgaarse keizer
Vertalingen
1. vroegere Russische keizer
Gangbaarheid
- Het woord tsaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tsaar" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "tsaar" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ tsaar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
Uitspraak
Woordafbreking
- tsaar
Zelfstandig naamwoord
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tsaar | tsare tsaars |
tsaar