Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zoek·duur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bezoekduur
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bezoekduurm

  1. de tijd dat een bezoek kost
    • In een museum is de gemiddelde bezoekduur ongeveer 1 tot 2 uur. 

Gangbaarheid