aanvalsspeler
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·vals·spe·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanvalsspeler | aanvalsspelers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de aanvalsspeler m
- (sport) sporter die vooral goed kan aanvallen
- (sport) sporter die aanvalt op een bepaald moment in de wedstrijd
Synoniemen
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord aanvalsspeler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.