Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwart·selt

Werkwoord

vervoeging van
zwartselen

zwartselt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwartselen
    • Jij zwartselt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwartselen
    • Hij zwartselt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zwartselen
    • Zwartselt!