Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie·ge·zaag·den

Werkwoord

vervoeging van
ziegezagen

ziegezaagden

  1. meervoud verleden tijd van ziegezagen
    • Wij ziegezaagden. 
    • Jullie ziegezaagden. 
    • Zij ziegezaagden.