zeulde rond
- Geluid: zeulde rond (hulp, bestand)
- zeul·de rond
vervoeging van |
---|
rondzeulen |
zeulde rond
- enkelvoud verleden tijd van rondzeulen
- Ik zeulde rond.
- Jij zeulde rond.
- Hij, zij, het zeulde rond.
- Ik zeulde rond.
vervoeging van |
---|
rondzeulen |
zeulde rond