zette aaneen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zet·te aan·een
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aaneenzetten |
zette aaneen
- enkelvoud verleden tijd van aaneenzetten
- Ik zette aaneen.
- Jij zette aaneen.
- Hij, zij, het zette aaneen.
- Ik zette aaneen.
vervoeging van |
---|
aaneenzetten |
zette aaneen