zat achteraan
- zat ach·ter·aan
vervoeging van |
---|
achteraanzitten |
zat achteraan
- enkelvoud verleden tijd van achteraanzitten
- Ik zat achteraan.
- Jij zat achteraan.
- Hij, zij, het zat achteraan.
- Ik zat achteraan.
vervoeging van |
---|
achteraanzitten |
zat achteraan