Startpagina
Willekeurig
Aanmelden
Voorkeuren
Financieel bijdragen
Over WikiWoordenboek
Disclaimers
Zoeken
woonde af
Taal
Volgen
Bewerken
Inhoud
1
Nederlands
1.1
Uitspraak
1.2
Woordafbreking
1.3
Werkwoord
Nederlands
Uitspraak
Geluid
:
woonde af
(
hulp
,
bestand
)
Woordafbreking
woon·de af
Werkwoord
vervoeging van
afwonen
woonde af
enkelvoud verleden tijd van
afwonen
Ik
woonde
af
.
Jij
woonde
af
.
Hij, zij, het
woonde
af
.