Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wei·gert

Werkwoord

vervoeging van
weigeren

weigert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weigeren
    • Jij weigert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weigeren
    • Hij weigert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van weigeren
    • Weigert!