Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·vreet

Werkwoord

vervoeging van
wegvreten

wegvreet

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegvreten
    • ... dat ik wegvreet. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegvreten
    • ... dat jij wegvreet. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegvreten
    • ... dat hij wegvreet.