weeromkwamen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- weer·om·kwa·men
Werkwoord
vervoeging van |
---|
weeromkomen |
weeromkwamen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van weeromkomen
- ...dat wij weeromkwamen.
- ...dat jullie weeromkwamen.
- ...dat zij weeromkwamen.
- ...dat wij weeromkwamen.