• wan·be·taal·de
vervoeging van
wanbetalen

wanbetaalde

  1. enkelvoud verleden tijd van wanbetalen
    • Ik wanbetaalde. 
    • Jij wanbetaalde. 
    • Hij, zij, het wanbetaalde. 
  2. verbogen vorm van wanbetaald, voltooid deelwoord van wanbetalen