vroegschaf
- Geluid: vroegschaf (hulp, bestand)
- vroeg·schaf
vervoeging van |
---|
vroegschaffen |
vroegschaf
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vroegschaffen
- Ik vroegschaf.
- gebiedende wijs van vroegschaffen
- Vroegschaf!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vroegschaffen
- Vroegschaf je?