vrijvochten
- Geluid: vrijvochten (hulp, bestand)
- vrij·voch·ten
vervoeging van |
---|
vrijvechten |
vrijvochten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van vrijvechten
- ...dat wij vrijvochten.
- ...dat jullie vrijvochten.
- ...dat zij vrijvochten.
- ...dat wij vrijvochten.