• voor·pu·bli·ceert
vervoeging van
voorpubliceren

voorpubliceert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorpubliceren
    • ... dat jij voorpubliceert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorpubliceren
    • ... dat hij voorpubliceert.