Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vol·stop·ten

Werkwoord

vervoeging van
volstoppen

volstopten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van volstoppen
    • ...dat wij volstopten. 
    • ...dat jullie volstopten. 
    • ...dat zij volstopten.