• vo·ca·li·seer
vervoeging van
vocaliseren

vocaliseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vocaliseren
    • Ik vocaliseer. 
  2. gebiedende wijs van vocaliseren
    • Vocaliseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vocaliseren
    • Vocaliseer je?