visste
- viss·te
Naar frequentie | 215 |
---|
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van visst
visste, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van visst
visste
- verleden tijd van vite
- viss·te
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van visst
visste, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van visst
visste
- verleden tijd van veta
visste
- verleden tijd van vete
visste
- verleden tijd van vita
visste
- verleden tijd van vite
- viss·te
visste
- verleden tijd actief van veta