• vir·ka
Naar frequentie 42637

virka

  1. verleden tijd van virke
  2. voltooid deelwoord van virke

virka, mv

  1. bepaalde vorm nominatief meervoud van virke


  • vir·ka

virka

  1. verleden tijd van virke
  2. voltooid deelwoord van virke

virka,

  1. bepaalde vorm nominatief meervoud van virke