verzwijgt
- ver·zwijgt
vervoeging van |
---|
verzwijgen |
verzwijgt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzwijgen
- Jij verzwijgt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzwijgen
- Hij verzwijgt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verzwijgen
- Verzwijgt!