Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·za·mel

Werkwoord

vervoeging van
verzamelen

verzamel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzamelen
    • Ik verzamel. 
  2. gebiedende wijs van verzamelen
    • Verzamel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzamelen
    • Verzamel je?