verzaadde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·zaad·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verzaden |
verzaadde
- enkelvoud verleden tijd van verzaden
- Ik verzaadde.
- Jij verzaadde.
- Hij, zij, het verzaadde.
- Ik verzaadde.
vervoeging van |
---|
verzaden |
verzaadde