Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·tolk·te

Werkwoord

vervoeging van
vertolken

vertolkte

  1. enkelvoud verleden tijd van vertolken
    • Ik vertolkte. 
    • Jij vertolkte. 
    • Hij, zij, het vertolkte. 
  2. verbogen vorm van vertolkt, voltooid deelwoord van vertolken