Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·te·der·de

Werkwoord

vervoeging van
vertederen

vertederde

  1. enkelvoud verleden tijd van vertederen
    • Ik vertederde. 
    • Jij vertederde. 
    • Hij, zij, het vertederde. 
  2. verbogen vorm van vertederd, voltooid deelwoord van vertederen