Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ste·de·lijk·te

Werkwoord

vervoeging van
verstedelijken

verstedelijkte

  1. enkelvoud verleden tijd van verstedelijken
    • Ik verstedelijkte. 
    • Jij verstedelijkte. 
    • Hij, zij, het verstedelijkte. 
  2. verbogen vorm van verstedelijkt, voltooid deelwoord van verstedelijken