stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
verskans
verskans
volledig

verskans

  1. verschansen
    «Spanning het sedert die oggend opgelaai op die terrein waar sowat 3000 werkers, mees­tal rotsbooroperateurs, sedert verlede Vrydag met ’n onbeskermde staking begin het en hulle ná die naweek se geweld op die koppie probeer verskans het.»
    Spanning is sinds de ochtend opgelopen op het terrein waar ongeveer 3000 arbeiders, vooral operateurs van rotsboren, sinds verleden vrijdag een wilde staking begonnen zijn en zich na het geweld van een weekeinde op de heuveltop verschanst hebben.
  2. investeren, wegstoppen