verprutsten
- Geluid: verprutsten (hulp, bestand)
- ver·pruts·ten
vervoeging van |
---|
verprutsen |
verprutsten
- meervoud verleden tijd van verprutsen
- Wij verprutsten.
- Jullie verprutsten.
- Zij verprutsten.
- Wij verprutsten.
vervoeging van |
---|
verprutsen |
verprutsten