vermemelt
- ver·me·melt
vervoeging van |
---|
vermemelen |
vermemelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vermemelen
- Jij vermemelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vermemelen
- Hij vermemelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vermemelen
- Vermemelt!