Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·krop

Werkwoord

vervoeging van
verkroppen

verkrop

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkroppen
    • Ik verkrop. 
  2. gebiedende wijs van verkroppen
    • Verkrop! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkroppen
    • Verkrop je?