verhoornden
- Geluid: verhoornden (hulp, bestand)
- ver·hoorn·den
vervoeging van |
---|
verhoornen |
verhoornden
- meervoud verleden tijd van verhoornen
- Wij verhoornden.
- Jullie verhoornden.
- Zij verhoornden.
- Wij verhoornden.
vervoeging van |
---|
verhoornen |
verhoornden