Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·grijpt

Werkwoord

vervoeging van
vergrijpen

vergrijpt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergrijpen
    • Jij vergrijpt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergrijpen
    • Hij vergrijpt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vergrijpen
    • Vergrijpt!