vergrijpt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·grijpt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vergrijpen |
vergrijpt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergrijpen
- Jij vergrijpt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergrijpen
- Hij vergrijpt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vergrijpen
- Vergrijpt!