Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·cij·fer·de

Werkwoord

vervoeging van
vercijferen

vercijferde

  1. enkelvoud verleden tijd van vercijferen
    • Ik vercijferde. 
    • Jij vercijferde. 
    • Hij, zij, het vercijferde. 
  2. verbogen vorm van vercijferd, voltooid deelwoord van vercijferen